zaterdag, oktober 29, 2005

'Het recht om anders te zijn' - Verontrustende belangstelling van 'Nieuw-Rechts' voor inheemse volken in INDIGO jan/febr 2000

Een bekende inheemse uitspraak is: 'De Aarde behoort niet toe aan ons, wij behoren toe aan de Aarde.' De mens is immers maar een klein onderdeel van de Schepping, en mag er niet de heerser over zijn. Uit dit gezichtspunt spreekt een respectvolle, nederige houding ten opzichte van de natuur. Maar met een beetje kwade wil is deze uitdrukking van verbondenheid met al wat leeft gemakkelijk in verband te brengen met het gevaarlijke Blut und Boden-denken. In dat verband kan het leerzaam zijn in de geschiedenis terug te kijken naar hoe gevoelens van verbondenheid met de natuur in het vooroorlogse Duitsland zijn misbruikt. Een reden voor zorg is dat er vandaag de dag in Europa opnieuw radicaal-rechtse groeperingen opstaan die er prat op gaan dat ze hun handelen richten naar de 'wetten van de natuur'. Daarbij tonen zij zich grote voorstanders van culturele zelfbeschikking, ook - of juist - voor inheemse volken.

Geïnspireerd door de Romantiek ontstond er aan het einde van de negentiende eeuw in Duitsland een brede belangstelling voor het beschermen van de natuur. De natuur werd als iets puurs en verhevens beschouwd, de antipool van de op drift geraakte moderne wereld. Iets in de traditionele 'volksaard' zou Duitsers een aparte voeling geven met die natuur. Het woord Volk was daarbij een mythisch geladen begrip, waarmee geduid werd op de band die men voelde met een bovenzinnelijke 'essentie'. Via het Volk wist het individu zich verbonden met de wijdere kosmos. Deze band, zo dacht men, was van wezenlijke invloed op het diepste innerlijk van de mens, wiens bestaan in de eerste plaats gestalte kreeg dankzij het feit dat hij of zij lid was van een groter geheel, de 'Volks-gemeenschap'. De zogeheten Völkische beweging van rond de eeuwwisseling gaf het meest nadrukkelijk uiting aan dit sentiment. Tegenover de zeer reële ontworteling die de triomf van het industriëe kapitalisme teweeg bracht, predikten Völkische denkers een terugkeer naar het platteland, naar de eenvoud en de heelheid van een leven dat was afgestemd op de natuur. Zondebok voor de milieuvervuiling en de gevoelens van vervreemding en ontworteling was de 'thuisloze' jood. De Duitsers, aldus historicus Ludy Dawidowicz, zochten een mysterieuze heelheid die hen terug zou voeren naar het oorspronkelijke geluk, en die het vijandige, door de joden opgelegde milieu van de stedelijke industrile beschaving zou vernietigen. In de Völkisch-beweging zag men modern materialisme, urbanisatie, rationalisme en wetenschap als bron van het kwaad, vreemd aan de essentie van het Volk.

In deze context kwam tijdens de eerste decennia van deze eeuw een brede 'terug-naar-de-natuur' beweging op, de zogeheten Wandervögel, door auteur Peter Staudenmaier wel omschreven als 'rechtse hippies'. Aanvankelijk koerste deze jongerenbeweging nog niet in duistere richting. Men hoopte dat de kunst opnieuw harmonie en betekenis kon terugbrengen in een samenleving die door kille rationaliteit, abstracte marktkrachten en technologie was ondermijnd. Idool voor deze natuuraanbiddende beweging was de schrijver Herman Hesse. Hesse leed onder het fenomeen van de technisch-rationele wereld en de tot doel op zich geworden moderne civilisatie die hij als een bedreiging voor de geest en de ziel van de mens zag. 'De gedachte aan de onder onze voeten schemerende leegte, het gevoel bedreigd te worden door nabije catastrofes en oorlogen' kwelde hem diep. Ook linkse sympathisanten maakten deel uit van de Wandervögel, waaronder zelfs de jonge Walter Benjamin. De jeugdbeweging zag zichzelf als een a-politiek antwoord op een diepe culturele crisis. Directe emotionele ervaring werd belangrijker geacht dan sociale kritiek en actie. De veranderingen die nodig waren, zo geloofde men, konden niet worden bewerkstelligd door politieke middelen maar uitsluitend door verbetering van het individu. Ter gelegenheid van een speciale bijeenkomst van de Wandervögel in 1913 schreef de filosoof Ludwig Klages het essay 'De Mens en de Aarde', dat een enorme invloed had op de jongerenbeweging. In de tekst werd vooruitgelopen op alle thema's van de hedendaagse milieubeweging: het uitsterven van soorten, de verstoring van de wereld-ecosysteem, de ontbossing, de vernietiging van inheemse volken en wildernis-habitats, en de groeiende vervreemding van de mens van de natuur. Zelfs de milieuschadelijke effecten van toerisme en de jacht op walvissen werden veroordeeld! Niettemin was Klages een politiek aartsconservatief figuur en een rabiaat antisemiet, 'een intellectuele wegbereider van het Derde Rijk'. Op een Wandervögelconferentie een jaar later werd het besluit genomen dat het aan lokale afdelingen was toegestaan om joden van lidmaatschap uit te sluiten. De teerling was geworpen. Uiteindelijk sloten de meeste Wandervögel zich aan bij de nazi's. Van aanbidding van de natuur verschoof men naar aanbidding van de Führer.

Met het begrippenpaar 'Bloed en bodem' duidden de Nationaal-Socialisten zowel op de door hen gevoelde speciale band tussen volk en vaderland, als op de binding tussen individu en de natuurlijke orde. Het was de nazi-rijksminister van Landbouw Walter Darré die de term het eerst introduceerde. Darré, die Naturschutz tot hoge staatsprioriteit maakte en biologische landbouwmethoden ('lebensgesetzliche Landbauweise') op grote schaal introduceerde, geloofde dat 'het Germaanse ras' in al zijn vezels verbonden was aan de bosrijke Duitse bodem. Belangrijke inspiratiebron daarbij waren de geschriften van de Romeinse schrijver Tacitus, die bijna 2000 jaar eerder als volgt over de Germanen schreef [volgens nazi weergave]: '...in de volken van Duitsland is de wereld een ras gegeven dat niet door gemengde huwelijken met andere rassen vermengd is, het is een speciaal en puur volk dat alleen op zichzelf lijkt.' Meer dan alle andere volken, zo leek Tacitus te zeggen, zijn de Germanen werkelijk inheems, voortgekomen uit de zwarte aarde van hun inheemse land. Dit fictieve idee van Germanentum, van een biologisch puur en ongeschonden ras, dat net zo natuurlijk bij haar grondgebied hoorde als de inheemse boom- en bloemensoorten, was, aldus de historicus Simon Schama, een terugkerend thema in veel literatuur van voor en na de Eerste Wereldoorlog.

De Nationaal-Socialisten bepleitten een terugkeer naar een eenvoudiger, meer gezonde en natuurlijke levensstijl, en introduceerden het begrip van een 'Noordelijke boerenstand' die organisch met de grond verbonden zou zijn. Daarbij hoorde een (in hun ogen) wetenschappelijk gefundeerde Volksreligion, die de heiligheid van de natuur beleed, en de eenheid van de mens met de 'mysteriën van het bloed'. Het was Hitler zelf die verklaarde dat 'de mens zijn hogere bestaansvorm dankt aan de kennis en onverschrokken toepassing van de strakke wetten van de natuur'. Een nazi-auteur omschreef het aldus: 'De mens is slechts een schakel in de ketting der levende natuur, net als elk ander organisme.' Deze 'religie van de natuur', waarvan de wortels terugvoeren naar de Duitse Romantiek en het Idealisme, was een kernonderdeel van de Nationaal-Socialistische ideologie. Een ideologie die weliswaar was gebaseerd op antimoderne sentimenten, maar niettemin de basis vormde voor de opbouw van een in technologisch opzicht ultra-moderne, extreem-nationalistische en genocidale staat.

Het is verleidelijk om te denken: dit is voltooid verleden tijd, nu weten we beter en zijn we gewaarschuwd. Maar het verontrustende is dat hedendaagse ultra-rechtse groeperingen in hun propaganda opnieuw appelleren aan thema's die sterk doen denken aan de Völkisch beweging van het Duitsland van voor het nazi-tijdperk. En ook zij zeggen een 'ecologisch' alternatief te bieden voor de moderne samenleving.

Illustratief in dit verband is het gedachtengoed van Herbert Gruhl, een voormalig Christen-democratisch lid van het Duitse parlement. In de vroege jaren tachtig stond hij met de door hem geformeerde groep 'Groene Actie Toekomst' (GAZ) aan de wieg van de Groenen. Het was Gruhl die op de proppen kwam met de wervende leus 'We zijn links noch rechts, we zijn in de voorhoede.' Na een machtsstrijd binnen de Groenen trok Gruhls GAZ aan het kortste eind, waarop hij de extreem-rechtse ÖDP (Ecologische Democratische Partij) oprichtte. Gruhl stelt dat als de cultuur van een samenleving wordt ingericht volgens de wetten van de natuur, het vanzelfsprekend zou zijn dat men maatregelen neemt tegen degenen die afwijken van de geldende normen, omdat 'als een dier op de jachtvelden in de wildernis de ongeschreven wet van de kudde schendt en zijn eigen gang gaat, het in de regel met zijn leven moet betalen voor die onafhankelijkheid.' Culturen moeten bovendien van elkaar gescheiden worden gehouden: 'Als een veelheid aan culturen in hetzelfde gebied bij elkaar wordt geplaatst, zal het resultaat zijn dat ze langs elkaar heen leven, ruzie met elkaar krijgen of in verval raken, en uiteindelijk zat het een mengsel worden waarvan de waarde met iedere verdere vermenging minder wordt - totdat het aan het eind van het liedje niets meer voorstelt.' De wetten van de natuur bepalen volgens de groen-bruine politicus ook dat de overbevolking van de aarde vanzelf een halt zal worden toegeroepen doordat de dood als corrigerende factor zal optreden. Gelukkig zullen de volken in de Derde Wereld zich schikken in deze 'oplossing', omdat hun levens 'zijn gebaseerd op een volledig andere grondvisie op het leven dan de onze: hun eigen dood, net als die van hun kinderen, wordt aanvaard als het lot.'

Maar voorbeelden zijn ook dichter bij huis te vinden. Anderhalf jaar geleden schreef Eric Krebbers van de organisatie De Fabel van de illegaal een opmerkelijk artikel onder de titel 'Met "Nieuw Rechts" tegen de globalisering?'. In dit artikel waarschuwde Krebbers voor de intellectuele voorhoede van extreem-rechts, die zich tegenwoordig solidair verklaart met Indianen en pleit voor culturele diversiteit. Ordinair racisme en vreemdelingenhaat zijn - althans voor de buitenwacht - helemaal taboe voor deze ideologen, die hun programma keurig aanduiden als 'Nieuw Rechts'.

Krebbers' aandacht richt zich vooral op artikelen van hoofdredacteuren Rüter en Veldman in het discussieblad Studie, Opbouw en Strijd (SOS) van de Nieuw-Rechtse organisatie 'Voorpost'. Rüter wil 'de heersende links-liberale consensus' doorbreken, die in zijn ogen wordt opgelegd door 'het grootkapitaal'. Zijn alternatief is dat ons denken zich openstelt voor Nieuw Rechts nationalisme. Vanuit dat streven verklaart Rüter zich tegen de globalisering: 'het mondiale kapitalisme verkoopt de cultuur', en 'koloniseert de verbeelding'. De hoofdredacteur van SOS vreest een 'uniformisering van de leefwijze' en een 'ontworteling van collectieve identiteiten en traditionele culturen'. Zijn collega hoofd-redacteur Veldman legt in zijn bijdrage uit waarom hij zich keert tegen het 'vooruitgangsdenken': 'De meest fundamentele politieke scheidslijn loopt vandaag de dag niet meer tussen "links" en "rechts", maar tussen aan de ene kant de pleitbezorgers van de ongeremde economische groei ..., zij die de mensen in de eerste plaats zien als consument en de aarde als gebruiksvoorwerp, en aan de andere kant diegenen ... die de gehele kosmische levensruimte willen delen met dier, plant en materie, en haar onbeschadigd aan de komende generaties willen overdragen.'

De Nieuw-Rechtse ideoloog verklaart zich voorts onomwonden solidair met 'volkeren die een strijd voeren voor het behoud van de eigen identiteit en met al diegenen die zich verzetten tegen de vernietiging van flora en fauna'. Vooral de Noordamerikaanse Indianen blijken op Veldmans sympathie te mogen rekenen. Hun cultuur en identiteit worden vernietigd door de 'massale instroom van vreemdelingen, die aan de cultuur en religie van de inheemse bevolking geen boodschap hebben'.

Nadat Veldman en passant propaganda maakt voor de NANAI, een organisatie die opkomt voor de rechten van Noordamerikaanse Indianen, verklaart hij vervolgens: 'Het onlogische is dat men de eigenheid en identiteitsbeleving wel looft en prijst als het over haast volledig uitgestorven en uitgeroeide minderheden gaat of over absoluut "ongevaarlijke" mini-volkeren, maar diezelfde waarden onmiddellijk verdacht maakt en verkettert als ze een strijdbaar nationalisme voeden bij een wat groter volk.' En daarmee zijn we terug bij een meer vertrouwd extreem-rechts stokpaardje van 'eigen volk eerst'.

Veldman citeert met instemming uit Stella Braams boek Stemmen van de Aarde (uitgave NCIV/Jan van Arkel): 'De grond is de basis van het bestaan. Deze bewaart de wortels van hun beschaving en de heilige plaatsen van de voorouders.' Veldmans commentaar op het citaat is onthullend: 'Gezien het feit dat zoveel goedbedoelende mensen de cultuur en levensbeschouwing van inheemse volken blijkbaar intrinsiek als waardevol beschouwen is het verbazingwekkend dat Europeanen die zich op hun beurt eveneens afzetten tegen het westerse vooruitgangsdenken en die vaak terug gaan naar de eigen culturele wortels en identiteit vaak op zoveel argwaan en weerstand kunnen rekenen van diegenen die hun waarden juist zeggen te delen.'

Nieuw Rechts verlangt terug naar een mythische gouden tijd, van vóór de beschaving, zo stelt Krebbers vast, waarin iedereen zijn door de natuur voorgeschreven plek kende, een tijd waarin volken nog etnisch zuiver waren. De hedendaagse mens is ontworteld en afgesneden van zijn natuurlijke oorsprong. 'Mensen, wat ze ook zijn en waar ze ook leven,' zegt Marcel Rüter, 'zijn met een land, een stuk aarde verbonden, hetgeen zij als hun eigen aanzien; zij zijn bereid voor het behoud van onafhankelijkheid en integriteit ervan te vechten.' De Nieuw-Rechtse auteur spreekt in dit verband van 'een zelfverdedigingsrecht en -plicht op het niveau van de verschillende natuurlijke gemeenschappen waarvan ieder mens deel uitmaakt, te beginnen bij het gezin.' 'Het is', aldus Rüter, 'de drang naar behoud van etnische en culturele diversiteit, tegen de verschraling, tegen nivellering en tegen monolithische structuren.'

Opmerkelijk is dat Nieuw Rechts haar vreemdelingenhaat zo nadrukkelijk formuleert in termen van het respecteren van cultuurverschillen. Racisme wordt voorgesteld als een te respecteren daad van loyaliteit met de eigen groep, als een vorm van legitieme 'culturele zelfverdediging'. Men komt op voor 'culturen' en niet voor 'rassen'. Een ideaalbeeld daarbij is een 'Europa van de vaderlanden', met zelfbeschikking voor al haar volken. Net zoals de Turken in Turkije zouden moeten wonen en de Senegalezen in Senegal, moeten Duitsers in Duitsland wonen, aldus Nieuw Rechts.

Onderzoeker Janet Biehl vond als karakteristiek van Nieuw Rechts dat men de vernietiging van het milieu en de onderdrukking van nationaliteiten wijt aan het 'Semitische' monotheïsme en universalisme. Meer specifiek zijn het christendom en zijn latere geseculariseerde versies, het liberalisme en het marxisme, de grote boosdoeners. Net zoals het Joods-christelijke universalisme met zijn christelijke missionarissen destructief was voor 'authentieke culturen', elimineert ook het moderne universalisme etnische en nationale culturen. Sterker, door de onbeteugelde technologie die zij schiep heeft dit moderne universalisme niet alleen de verkwisting van de natuur veroorzaakt, maar ook een vernietiging van de geest. De vernieling van de natuur is levensbedreigend zowel in spirituele als fysieke zin, zo meent Nieuw Rechts, omdat wanneer mensen geen toegang meer hebben tot de oorspronkelijke natuur, daarmee ook hun toegang tot hun 'authentieke zelf' zou zijn geblokkeerd.

Het ingenieuze van de gedachtengang van Nieuw Rechts is dat zij tegenstanders van racisme neerzet als 'universalisten' die erop uit zijn de verschillen tussen culturen uit te vlakken, terwijl 'differentialisten' (zijzelf) juist de grote verdedigers zijn van culturele rechten. 'Cultuur' wordt gezien als een allesomvattende en bepalende factor in het menselijk gedrag. De culturele identiteiten van mensen worden voorgesteld als iets vaststaands, de mensheid zou bestaan uit voor de buitenwacht gesloten culturen. En die culturen moeten van elkaar gescheiden worden gehouden omdat vermenging maar tot etnisch geweld zou leiden.

De sociologe Renata Salecl geeft treffend weer hoe het nieuwe, wat zij noemt, 'meta-racisme' van Nieuw Rechts er uit ziet: 'Hoe zou een meta-racist reageren op een neo-nazistische aanslag op een Turkse vrouw? Nadat hij zijn afgrijzen heeft uitgedrukt van het neo-nazigeweld en het ernstig heeft veroordeeld, zou hij daar snel aan toevoegen dat dit soort gebeurtenissen, hoe betreurenswaardig ook, in hun context moeten worden geplaatst. Ze geven op een geperverteerde manier uitdrukking aan een reëel probleem, namelijk dat men in ons huidige Babylon steeds minder kan ervaren wat het is om deel uit te maken van een duidelijk afgebakende etnische gemeenschap die betekenis geeft aan iemands leven. De werkelijke schuldigen zijn daarom de kosmopolitische voorstanders van de multiculturele samenleving die rassenvermenging bepleiten en daardoor natuurlijke zelfverdedigingsmechanismen in gang zetten.'

Een anonieme auteur heeft op het Internet een neo-nazistisch pamflet gezet waarin hetzelfde soort 'newspeak' wordt gebruikt: 'Nationaal-Socialisten geloven dat het recht van een Volk om te kiezen hoe en met wie men leeft - het recht op zelfbeschikking - het meest fundamentele, onvervreemdbare mensenrecht is. Nationaal-Socialisten geloven in werkelijke mensenrechten voor alle volken. Het welzijn van het Arische ras is altijd onze eerste zorg, maar we ondersteunen en helpen andere naties en rassen in hun pogingen samenlevingen te bouwen die hen helpen gelukkig te worden en passend zijn bij hun unieke karakters.'

In Frankrijk bepleit Nieuw Rechts luid en fel 'het recht om anders te zijn'. Het concept van de differentie, 'het verschil', dat zo in zwang is onder postmoderne Parijse filosofen, staat daarbij centraal. De Groupement de Recherche et d'Etudes pour la Civilisation Européenne (GRECE), een denktank van rechtse intellectuelen die in sommige gevallen nauwe banden onderhouden met neo-fascistische groepen in heel Europa, eigent zich de taal van 'verschillen' toe voor de zaak van etnische apartheid. In het 'differentialistische racisme' wordt zelden gesproken van de biologische superioriteit van het ene ras over het andere. Integendeel, men is bereid toe te geven dat het concept van 'rassen' als van elkaar te onderscheiden biologische eenheden onjuist is en dat 'raciale identiteit' het resultaat is van toevallige historische omstandigheden. Nieuw Rechts is er dan ook niet op uit 'de ander' uit te roeien. Nee, het komt juist op voor etnische en culturele diversiteit en het koestert de verschillen die daardoor tussen mensen bestaan. Nieuw Rechts is op te vatten als een poging om racistische sentimenten meer acceptabel te maken voor het grote publiek, het is 'racisme met een fatsoenlijk gezicht'.

In uitgelekte vertrouwelijke documenten van GRECE staat dat het hoofddoel van de organisatie is 'intellectueel onderricht te verschaffen aan eenieder in wiens handen de komende jaren de macht tot besluitvorming zal komen te vallen'. Daarbij stelt men dat 'de politieke doeleinden onder geen enkele omstandigheid openbaar mogen worden gemaakt. We moeten ons doel presenteren als een intellectuele en morele revolutie.'

Voordat hij naar het Front National vertrok verklaarde Guillaume Faye, een leidende figuur van GRECE, onomwonden: 'In overeenstemming met de kern van de recht-op-verschil doctrine, moeten we een multiraciale samenleving afwijzen en - tezamen met de immigranten zelf - werken aan hun terugkeer naar het land van oorsprong.' Le Pen zegt het nog duidelijker: 'Wil een natie harmonieus zijn dan moet zij een zekere etnische en spirituele eenvormigheid hebben. Het probleem van de immigratie moet worden opgelost door een vreedzame en georganiseerde terugzending van immigranten.'

Het uiteindelijke doel van Nieuw Rechts in Frankrijk is om haar gedachtengoed - in feite extreem-rechtse ideeën - binnen te loodsen in het Franse politieke en intellectuele leven. Er wordt dan ook actief gezocht naar banden met andere bewegingen, waarbij vooral de Groenen in de belangstelling staan. Via de ecologiebeweging probeert GRECE bloed-en-bodem ideeën opnieuw ingang te doen vinden. Begin 1998 vond het eerste colloquium van de Nieuw-Rechtse milieu-organisatie 'Le recours aux forest' (terug naar het woud). De 'indo-germanen' zouden immers van nature 'bosvolkeren' zijn, terwijl voor de semitische volkeren de woestijn het natuurlijke grondgebied is. De directeur van de nieuwe organisatie, Laurent Ozon, is tevens hoofd van de milieu-tak van GRECE.

In een behartenswaardige beschouwing over het denken in termen van 'Bloed' en 'Cultuur' stelt Nicholas Hildyard van de Britse organisatie CornerHouse dat etniciteit een reële maatschappelijke factor is. Maar, zo voegt hij daar direct aan toe, zij is wel gegrondvest op fantasie, het is een 'sociale constructie', en daarmee een uitdrukking van machtsverschillen binnen een samenleving. De bekende Britse socioloog Stuart Hall heeft kort en bondig uitgelegd wat hij ziet als de kern van het glibberige begrip 'etniciteit': 'We spreken allemaal vanuit een specifieke plaats, op grond van een specifieke geschiedenis, een specifieke ervaring, een specifieke cultuur, zonder dat we daarmee zijn vastgelegd. We bevinden ons allen in die zin op een etnische plaats, en onze etnische identiteiten zijn cruciaal voor ons subjectieve gevoel van wie we zijn. Maar dat wil niet zeggen dat etniciteit is geworteld in de biologie, in lotsbestemming of in het een of andere 'authentieke' stelsel van onveranderlijke culturele tradities. De vorm van etniciteit is altijd historisch bepaald en verandert voortdurend.' Leden van een etnische gemeenschap kunnen wel denken dat de eigen groep apart is en uniek, maar in werkelijkheid is zij voortdurend aan veranderingen onderhevig. Het 'wij' en het 'zij' wordt telkens opnieuw gedefinieerd, al naar gelang de omstandigheden. De veronderstelde 'etnische identiteit' is een handige invalshoek om mensen te mobiliseren - soms voor bevrijding van onderdrukking, soms voor repressieve doeleinden.

Hildyard illustreert zijn opvatting aan de hand van de Afrikaanse geschiedenis. Wat de etnische identiteit van Afrikanen ook was vóór de koloniale periode, schrijft hij, het is duidelijk dat de koloniale machten de etnische verschillen tot een alledaags feit maakten. Op basis van rassentheorieën en schedelmetingen introduceerden de koloniale heersers 'etnische identiteitskaarten', waarmee eenieders identiteit keurig in een vakje werd ingedeeld. Etniciteit in hedendaags Afrika is echter geen oer-gegeven waardoor iemands identiteit buiten allerlei andere factoren gedefinieerd zou zijn. Integendeel: de etnische identiteit verandert voortdurend, het is een vloeibaar iets dat zich telkens opnieuw aanpast in antwoord op veranderende politieke, economische en sociale omstandigheden.

Het idee dat Afrika bestaat uit kant-en-klare en authentieke tribale 'staten-in-wording', die alleen maar uit de nationale lichamen hoeven te worden gelicht die door koloniale machten zijn opgelegd, berust grotendeels op historische fictie, zo beweert Nicholas Hildyard. Ter ondersteuning van die stelling citeert hij Terence Ranger, hoogleraar Race Relations aan de universiteit van Oxford: 'Vrijwel alle recente studies van het negentiende-eeuwse pre-koloniale Afrika hebben laten zien dat, in tegenstelling tot het idee als zou er één enkelvoudige "tribale" identiteit hebben bestaan, de meeste Afrikanen zich in en uit een veelvoud aan identiteiten bewogen. Op het ene moment definieerden zij zich als ondergeschikt aan deze chief, en op een ander moment als lid van die cultus en op weer een ander moment als deel van deze clan.' Het is ook weer niet zo, zo voegt Hildyard daar direct aan toe, dat de stam helemaal niet figureerde als een politieke en sociale eenheid in het pre-koloniale Afrika. Maar veel van de hedendaagse stammen zijn niet zozeer overblijfselen van het prekoloniale verleden als wel producten van de bestuurlijke of economische praktijk van de koloniale machten.' In het geval van Rwanda bijvoorbeeld bepaalde in de eerste plaats het werk dat iemand deed of hij Hutu dan wel Tutsi was. Wie zich een grote kudde verwierf werd Tutsi genoemd en stond in hoog aanzien. De Belgische koloniale macht had de Tutsi's nodig als bondgenoten om een fundamenteel onrechtvaardig politiek stelsel in stand te houden. Daarom kregen zij - ten koste van de Hutu's en de Twa - gepriviligeerde posities in de regering en het leger.

Nicholas Hildyard benadrukt dat omarming van 'het recht om anders te zijn' niet automatisch hoeft te leiden tot een scheiding van culturen. Evenmin betekent het feit, dat men gedwongen culturele scheiding niet als een politieke 'oplossing' ziet voor etnisch geweld, dat men bijgevolg voor gedwongen integratie is. Hildyard pleit voor 'pluralisme', waarbij niet alleen de verschillen tussen etnische groepen worden gewaardeerd, maar ook wat ze gemeenschappelijk hebben. Daarbij hoort dat men elkaar als gelijkwaardig beschouwt. Ongelijkheid tussen groepen leidt immers al gauw tot dominantie van de ene groep door de andere. Hij stelt zijn hoop op een politiek waarin verschillen wordt gerespecteerd, maar waarin ook verandering mogelijk is, en aanpassing van de tradities. Waar men nieuwsgierig is naar elkaar, open staat voor debat, en respect heeft voor andere visies en manieren van leven.

En de inheemse volken zelf, hoe staan zij tegenover de Nieuw-Rechtse omhelzing? Eind 1998 liet de vermaarde Noordamerikaanse Indiaanse leider Russell Means zich maar al te graag uitnodigen om te komen spreken op het colloquium 'Verworteling, verankering. Grondslagen voor de 21ste eeuw' dat in Antwerpen werd georganiseerd door de aan het Vlaams Blok gelieerde Nieuw-Rechtse organisatie TeKos. Means verscheen uiteindelijk niet zelf, zodat iemand anders zijn ingestuurde tekst moest voorlezen.

Het is de vraag in hoeverre inheemse volken zich rekenschap geven van de Nieuw-Rechtse avances in hun richting, laat staan dat zij zicht hebben op de wijdere politieke context waarbinnen die worden gemaakt. Onbedoeld lijken inheemse volken er zelf soms mede aanleiding toe te hebben gegeven, bijvoorbeeld in hun reactie op de plaag van de zogeheten wannabe's, de westerlingen die uit gebrek aan een eigen spiritueel referentiekader proberen zelf ook 'Indiaan' of 'Aborigine' te worden en zonder toestemming zweethutceremonies, medicine wheels en vision quests organiseren. Verbolgen over deze vorm van 'spirituele kolonisatie' geven inheemse spirituele leiders hun geestelijk verdoolde gasten de dringende raad om liever op zoek te gaan naar de eigen voorouderlijke en pre-christelijke wortels. Kortom, naar de tradities en mythologieën van bijvoorbeeld de Kelten of Germanen. Sinds het levensgevaarlijke misbruik dat door de nazi's van dit erfgoed is gemaakt lijkt die bron echter voorgoed vervuild.

bronnen (o.a.):

- Ecofascism: Lessons from the German Experience. Janet Biehl & Peter Staudenmaier, AK Press 1995

- 'Blood' and 'Culture'. Ethnic Conflict and the Authoritarian Right. Nicholas Hildyard, CornerHouse Briefing, 11 January 1999.

- Met 'Nieuw Rechts' tegen de globalisering? Eric Krebbers. De Fabel van de Illegaal, 1998

Uit: Indigo, jan./febr. 2000